logo bergstijgers

Archief/Interview met Jan Flips, stichter van de Bergstijgers

Afdeling: 

 

 

Naar aanleiding van het 40-jarig bestaan van de Natuurvrienden-Bergstijgers vzw, interviewden we Jan Flips, oprichter van onze club, nu 87 jaar, en enkele andere leden van het eerste uur.

U was mee initiatiefnemer tot het oprichten van de Natuurvrienden-Bergstijgers in 1967. Waarom, aangezien toen in België de BAC (Belgische Alpen Club) en de OAV(Oostenrijks Alpen Verein), nu VBSF, (Vlaamse Bergsport en Speleo Federatie) al bestonden?

Dat is eigenlijk heel vanzelfsprekend gegroeid uit de Natuurvrienden, waar ik toen lid van was. In 1962 las ik in het Oostenrijkse Natuurvrienden-tijdschrift dat Fritz Moravec een “bergstijgersschool” ging oprichten in Mooserboden. Als bergliefhebber interesseerde mij dat en ik schreef me in, samen met mijn vrouw Suzy. Overdag deden we tochten en ’s avonds kregen we in het Natuurvriendenhuis les over materiaal en technieken (zoals onze latere cursussen in België). We werden er opgeleid om zelfstandig op een veilige manier de bergen in te trekken. En we maakten er kennis met de gezellige kameraadschap en samenhorigheid, die zo kenmerkend is voor onze club.

In 1963 schreef ik een artikel in “De Natuurvriend”over deze ervaringen in Mooserboden, waardoor veel van onze leden met interesse voor klimmen en bergen ook naar ginder trokken. Moravec merkte het enthousiasme vanuit de Belgische Natuurvrienden en raadde me aan om een “bergstijgersclub” op te richten, hij stelde aan het bestuur voor om mij als “referent” bergklimmen aan te stellen. De verzamelde adressen van cursisten uit Mooserboden werden aangeschreven en uitgenodigd op een eerste bijeenkomst in de Provinciestraat, we waren toen met 120! Van daaruit begonnen we met activiteiten in Vlaanderen en de Ardennen (veel tochten in de Hoge Venen) als voorbereiding op de bergen. Op 21 november 1967 werd de club officieel gesticht.

 Vincent Dewaele en Jos De Potter brachten een zomer door als gastleraar in Mooserboden, en werden uitgenodigd om deel te nemen aan de expeditie van de Oostenrijkse Natuurvrienden naar Ethiopië. Zij verwezenlijkten er verschillende eerste beklimmingen en werden hiervoor ontvangen bij de toenmalige keizer Selassi.

Ondertussen hadden we voldoende en goed opgeleide voorklimmers en hadden we eigen klimactiviteiten en opleidingen.

 

Waarin onderscheidden de Natuurvrienden-Bergstijgers zich van de andere bergsportverenigingen in België? Hadden jullie een andere werking of een ander doelpubliek?

Onze belangrijkste bekommernis was altijd dat we toegankelijk wilden zijn voor werkende mensen. We hadden een lager lidgeld. De BAC was toen elitairder, je had zelfs een peter nodig om lid te kunnen worden. We moesten toelating vragen om op de rotsen te mogen klimmen.

Ook stond, en dat is nog steeds zo, de vriendschap bij ons centraal. We hebben nooit competitie nagestreefd, wel solidariteit en kameraadschap.

 

Hoe is de club geëvolueerd?

In het begin hielden we clubactiviteiten in Natuurvriendenhuizen, maar dat was vooral een Antwerpse aangelegenheid. Later richtten Willy en Arlette Vyaene de sectie Oostende op; er ontstond ook een werking in Sint Niklaas onder leiding van Ward Van Hoye, die op het terrein van het Natuurvriendenhuis in Waasmunster een “berghut” bouwde, waar we konden overnachten. Daar werd ook de “Blatterhorn” geïnstalleerd, een oefenplatform voor touwtechnieken in een boom. Daarna ontstonden geleidelijk aan de andere secties: Aalst, Deinze, Kempen, Leuven, Antwerpen, Brugge, en sinds enkele weken ook sectie Brussel! Ook “Climb”, onze jongerenwerking, is een belangrijke sectie!

 

Hoogtepunten?

Een aantal Belgische eerstbeklimmingen (door Vincent Dewaele: de eerste Belgische beklimming van Eiger –en Matterhorn noordwand bij voorbeeld)

Onze club was ook de eerste om een programma van opleidingscursussen aan te bieden, met als start de cursus oriëntatie in 1973. Later de cursussen bergtrekker, alpinist, rotsklimmer en klettersteig. Ons doel was altijd de mensen op te leiden tot zelfstandige bergwandelaars, klimmers en alpinisten.

Mon De Mayer, een zeer goed klimmer met bovendien sterke pedagogische kwaliteiten, zorgde er via contacten met de metaalvakbond voor dat we mochten klimmen op het “Castel des syndicats” te Pont-à-Lesse.

In 1974 kwam Adi Hüber voordrachten en demonstraties geven over reddingstechnieken. Hij gaf ons reddingsmateriaal cadeau waarmee we nog lang aan de rotsen geoefend hebben.

Ons laatste troetelkind “Climb” vind ik een prachtige jongerenwerking.

 

Dieptepunten?

Alle kameraden die we verloren, met 1978 als zwartste zomer: Jean Puttemans verongelukte in Oostenrijk, en Mon De Mayer, Dré Beuckelaers en Oscar D’Hollander in Groenland. We verloren niet alleen heel goede kameraden en familieleden, maar ook bijna het ganse bestuur van onze club. Dirk Martijn brak zijn rug in Italië, maar herstelde gelukkig!

Ook in 1997 gebeurde een zwaar ongeluk in Freyr, waarbij Luc omkwam en Jan zeer zwaar gekwetst de val overleefde.

Van een andere orde, maar ik betreur ook het verlies van verschillende Belgische Natuurvriendenhuizen de laatste jaren: Chiny, Hockai, Waasmunster, Godinne… Hopelijk stopt het hierbij.

 

Wat zou u willen meegeven aan de jongeren, de komende generaties?

Ik ben ondertussen 87 jaar en volg de weekends niet meer, maar wel de werking van de club en de clubavonden. Ik vind de jongerenwerking een zeer goede zaak, ik ben daar heel blij mee. Ik waardeer enorm de jongeren die de kar trekken en heel hard werken! Ik zou ze willen zeggen: “Wandelaar of bergbeklimmer blijf je voor het leven, het is een soort levenshouding. Het belangrijkste hierbij is het vertrouwen in elkaar en de vriendschap!”. Hartelijk dank, Jan.

Wie meer wil weten over de geschiedenis van onze club: zie het boek “Berg Vrij” van Jan Flips, te ontlenen in onze bibliotheek en elke openbare bibliotheek.

 

Soort artikel: 
Initiatie wintertrekking : Bivio (CH) (NATIONAAL )

ACTIVITEITEN

CURSUSSEN

18/10/2024 - 19:30 tot 16/03/2025 - 17:00
15/11/2024 - 19:30 tot 24/01/2025 - 22:00